Piet Klompmaker

Oud-politieman die de buurt schoner maakt

Piet Klompmaker woont aan de Raamvest en zorgt goed voor zijn buurtje. Zeven dagen per week raapt hij huisvuil op en kijkt of de grasberm er nog netjes bij staat. Dat hij in het Frans Hals Museum hangt vindt hij fijn. “Ik zie het als een mooie blijk van waardering.”

Piet was 60 jaar toen hij als politieman met pensioen moest. “Ik vond het vreselijk en heb staan janken”, blikt Piet terug. “Ik had een geweldige baan! In mijn tijd bij de Rijkspolitie heb ik met de Porsche over de snelwegen gereden, midden jaren ’70 heb ik als beveiliger voor de KLM de hele wereld over gevlogen om vervolgens de beveiliging van Schiphol mede op poten te zetten. Ik was 40 jaar lang gelukkig in mijn werk en was bang dat ik in een zwart gat zou vallen.”

Druk baasje
Dat zwarte gat is nooit gekomen. De inmiddels 81-jarige Piet heeft het opgevuld. “In 2005 heb ik me aangemeld bij 60plus Werkzaamheden en heb nog een korte tijd als vrijwillige beveiliger bij het Frans Hals Museum gewerkt. Ook ben ik kranten gaan bezorgen. De buurt ben ik ook gaan onderhouden; ik verzorg de grasberm, houd de bootjes die aan de kade liggen in de gaten en plant bloembollen zodat het er wat leuker uitziet. Omdat ik uitkijk op de containers ben ik ook jaren terug begonnen met het opruimen van het vuilnis dat naast de containers wordt geplaatst. Soms is het daar een puinhoop en dat kan ik niet aanzien. Ook ben ik gaan schrijven voor het Binnenblad, een buurtblad. Daarin nam ik maar wat vaak de gemeente op de korrel.”

Personeelstekort
Spaarnelanden is maar wat blij met Piet. Ze kampen met een te kort aan personeel en Piet ondervangt dit probleem. Dagelijks loopt hij bij de vuilcontainers langs en heeft zelfs de sleutels van de ondergrondse bakken gekregen. “Dat is handig want al het papier en karton dat mensen naast, in plaats van in de bakken doen, stop ik erin. Ik ga altijd op pad met een mesje zodat ik de dozen in stukjes kan snijden.”

Gouden bezem
Piet vindt dat de gemeente best vaker langs zou mogen komen om de boel op te ruimen en schoon te houden. In het Binnenblad uitte hij zijn mening en bekritiseerde de wethouder. “In 2008 stond de wethouder, met radiozender en al, voor mijn deur. Ik kreeg de titel; onbezoldigd gemeente schoonmaker. De wethouder van toen, de heer Jansen, overhandigde me een ‘gouden’ bezem. Met die titel probeer ik nog wel eens wat te bereiken bij de gemeente, maar daar hebben ze nog nooit van ene Piet Klompmaker gehoord natuurlijk”, lacht Piet. “Wethouder Jansen werkt daar niet meer.”

Eens een politieman, altijd een politieman
Er zijn veel mensen die zich ergeren aan al het huisvuil op straat. Toch zullen weinig Haarlemmers dagelijks de moeite nemen om zich te bukken en de troep op te ruimen. Wat drijft Piet? “Ik ben ermee begonnen omdat de troep mijn uitzicht verpestte, maar inmiddels heb ik er lol in gekregen. Ik ben gepensioneerd en heb de tijd. Vaak maak ik een praatje met de mensen die hun vuil komen brengen. Het komt ook voor dat ik mensen aanspreek op hun gedrag; eens een politieman, altijd een politieman hè. Sommige denken dat, omdat ze belasting betalen, ze alles maar op straat kunnen gooien. Daar zeg ik natuurlijk wel wat van. Maar ik vind het ook onrechtvaardig wanneer Spaarnelanden de papierbakken niet komt legen terwijl deze barstensvol zitten. Oude mensen met rollators zetten hun papier uit nood dan maar naast de bakken neer en krijgen een bekeuring van 100 euro. Voor mensen met een AOW-uitkering is dat een hoop geld!”

Waardering
Een plekje aan de muur van het museum waar hij ooit als vrijwillige beveiliger gewerkt heeft. Hoe voelt dat? Piet: “Gemeenteraadslid Jan Klaver vroeg me hetzelfde. Hij had me zien ploeteren en belde even later bij mijn huis aan met de vraag wat ik ervan zou vinden als ik aan de muur van het Frans Hals Museum zou komen te hangen. Mijn antwoord: Ik zie het als blijk van waardering voor wat ik doe voor de buurt. Hang me daar dus maar aan de muur.”

Gezichten van Noord Holland

frans hals museum
amsterdam museum
Gezichten van Noord-Holland wordt mogelijk gemaakt door
ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap